Veelgestelde Vragen


Klik op een categorie om naar de desbetreffende sectie te gaan:

    1. De visie op ondersteuning.
    2. De aanvraag tot ondersteuning.
    3. Het verloop van de ondersteuning.
    4. De algemene organisatie van de ondersteuningsnetwerken.
    5. Verklarende woordenlijst.

1. De visie op ondersteuning.

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het ondersteuningsmodel?

  • co-creatief samenwerkingsverband met de 4 partners (scholen gewoon onderwijs, scholen buitengewoon onderwijs, CLB en pedagogische begeleidingsdienst) in nauw overleg met de ouders
  • planmatig handelen
  • leerling-, leerkracht- en teamgerichte ondersteuning
  • flexibele inzet: duurtijd, volume en expertise/competenties
  • specialisatie versus generalisatie

Is leerlinggebonden ondersteuning nog mogelijk?

Elke ondersteuningsvraag vertrekt vanuit een leerling, maar de ondersteuning is leerling-, leerkracht- en teamgericht.  De aard en de intensiteit van de onderwijsbehoefte bepaalt mee de inzet op leerling-, leerkracht- en teamgerichte ondersteuning.  In volgende situaties krijgt leerlinggerichte ondersteuning een belangrijke plaats:

  • Bepaalde onderwijsbehoeften zijn zo specifiek dat het nodig is om (al dan niet tijdelijk) bijkomende of handicapspecifieke expertise op leerlingenniveau in te zetten (ondersteuner als expert).
  • Sommige onderwijsbehoeften zijn van die aard dat de leerling best gebaat is bij een geïndividualiseerde aanpak (al dan niet in de klas).

Bij leerlinggerichte ondersteuning concentreren de acties zich op het werken met de leerling zelf.  De leerling wordt ondersteund zodat hij/zij zo zelfstandig mogelijk kan participeren aan het onderwijsleerproces en het schoolleven.  Inzet op leerlingenniveau gebeurt steeds in overleg en samenspraak met de betrokken leerkracht(en) en het team.

Indien ouders het gemotiveerd verslag niet ondertekenen, kan enkel leerkracht en/of teamgerichte ondersteuning aangevraagd worden.

terug naar boven


2. De aanvraag tot ondersteuning.

Welke leerlingen kunnen aangemeld worden bij het ONWOB?

Enkel leerlingen met een (gemotiveerd) verslag of inschrijvingsverslag met een vraag naar ondersteuning vanuit:

  • Type basisaanbod (voorheen type 1 en 8): leerlingen met leermoeilijkheden
  • Type 2: leerlingen met een matige en ernstige mentale beperking
  • Type 3: leerlingen met een emotionele- en/of gedragsstoornis die geen verstandelijke beperking hebben
  • Type 9: leerlingen met een autismespectrumstoornis die geen verstandelijke beperking hebben

Aanmeldingen van leerlingen met een ondersteuningsbehoefte vanuit de types 4, 6, en 7 dienen te gebeuren bij de ondersteuningsteams (OT) voor het desbetreffende type.

De contactgegevens van de ondersteuningsnetwerken en de ondersteuningsteams van de regio Mechelen – Brussel vind je ook in de folder van de regio Mechelen Brussel.

 

Wie meldt de leerlingen aan bij het ondersteuningsnetwerk?

De school, na overleg met ouders en het CLB.

Hoe komt een leerling aan een (gemotiveerd) verslag zodat er ondersteuning aangevraagd kan worden?

Elke school beschikt, in samenwerking met leerling/ouders en CLB, over het eigenaarschap van haar leerlingenbegeleiding. Voor de uitbouw van de brede basiszorg en de verhoogde zorg heeft ze volledig zelf de regie in handen. Ze zet autonoom alle stappen die nodig zijn voor een effectieve leerlingenbegeleiding.

Om ondersteuning efficiënt en doelgericht te kunnen inzetten, is het doorlopen van een handelingsgericht diagnostisch traject essentieel. Op deze manier kunnen de onderwijsbehoeften van leerlingen en de ondersteuningsbehoeften van het schoolteams op een kwaliteitsvolle manier in beeld gebracht worden. De leerling en zijn/haar ouders zijn ervaringsdeskundigen en dus belangrijke partners binnen dit traject samen met alle betrokkenen binnen het schoolteam.

Het CLB-traject wordt afgesloten na het HGD-advies (m.i.v. formaliseren GV of V) of na het opstartoverleg indien de aanwezigheid van CLB nodig is. De regie gaat na het HGD-advies opnieuw over naar gewoon onderwijs.

Kunnen leerlingen met een spraak- of taalstoornis (STOS) nog aangemeld worden bij de ONW’s?

In de Ministeriële omzendbrief NO 2017/02 staat dat het decreet van 5 april 2019 betreffende het onderwijs XXIX wijzigingen heeft aangebracht in de wijze waarop het ondersteuningsmodel langs twee sporen wordt uitgerold:

  • De ondersteuning van scholen voor gewoon onderwijs met leerlingen met een spraak- of taalontwikkelingsstoornis (STOS) gebeurt nu via het eerste spoor en niet meer via de ondersteuningsnetwerken.
  • Voor de ondersteuning van gewone scholen met leerlingen met een gemotiveerd verslag, verslag of inschrijvingsverslag type 2, 4, 6 of 7 – dus met inbegrip van STOS – is een nieuw omkaderingsmechanisme uitgewerkt. Dat nieuwe omkaderingsmechanisme is losgekoppeld van het omkaderingsmechanisme van de ondersteuningsnetwerken.

Dit betekent dat vanaf het schooljaar 2019-2020 het ondersteuningsmodel georganiseerd is volgens de volgende twee sporen:

(1) Ondersteuning van scholen voor gewoon onderwijs met leerlingen met een gemotiveerd verslag, verslag of inschrijvingsverslag type 2 (verstandelijke beperking), 4 (motorische beperking), 6 (visuele beperking) of 7 (auditieve beperking of spraak- of taalontwikkelingsstoornis).

(2) Ondersteuning van scholen voor gewoon onderwijs met leerlingen met een gemotiveerd verslag, verslag of inschrijvingsverslag type basisaanbod (type 1 en 8 in afbouw), 3 (emotionele of gedragsstoornis) of 9 (autismespectrumstoornis) .

Nieuwe aanmeldingen van leerlingen met een (G)V type 7 STOS dienen te gebeuren bij een BuO type 7.

Lopende begeleidingen  type 7 STOS kunnen gecontinueerd worden door ONWOB rekening houdend met de werkafspraken die Vlaanderenbreed gemaakt werden.

type 7 STOS

terug naar boven


3. Het verloop van de ondersteuning.

Wat betekent ‘het flexibel inzetten van ondersteuning’?

Ondersteuning is flexibel en op maat. In tegenstelling tot de vroegere GON- en ION-werking legt de overheid geen vast aantal uur begeleiding per week meer vast, noch een beperking in de tijd. Scholen voor buitengewoon onderwijs krijgen een omkaderingsenveloppe. Op basis van de ondersteuningsvragen wordt bekeken welke ondersteuning geboden kan worden: naar duur, hoeveelheid, intensiteit en aard.

Flexibiliteit in duurtijd: de periode waarin ondersteuning door ondersteuners wordt voorzien is flexibel, alsook het moment waarop een ondersteuning start. Ondersteuning duurt “zo lang als nodig en niet langer dan nodig”.  Eens de ondersteuning is opgestart, zal regelmatig overlegd worden om te bekijken of verdere ondersteuning nodig blijft, steeds in verhouding tot wat de school in fase 0 en 1 reeds doet.

Flexibiliteit in hoeveelheid of intensiteit: het aantal keren en/of uren waarin binnen een bepaalde periode in ondersteuning wordt voorzien. Ondersteuning kan op verschillende momenten in het schooljaar worden aangevraagd (de teldatum van 1 oktober verdwijnt).  Ondersteuning kan ook onderbroken en later opnieuw opgestart worden.

Flexibiliteit in aard en inzet van competenties: flexibiliteit in de gerichtheid (leerling, leerkracht, school, zie hoger); flexibiliteit in de aanpak van de ondersteuner (wat de ondersteuner precies doet, welke werkvormen ingezet worden bij ondersteuning); flexibiliteit in de competenties die bij de ondersteuning worden ingezet.

Welke stem hebben de ouders in de (aanvraag tot) ondersteuning?

Binnen het ondersteuningsmodel krijgen ouders van leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte een belangrijke plaats toegekend. Het M-decreet benadrukt de betrokkenheid en het partnerschap van ouders, meer specifiek:

  • bij de bepaling van de ondersteuningsnoden, in samenwerking met school en CLB
  • binnen het handelingsgericht diagnostisch traject
  • binnen het overleg over redelijke aanpassingen
  • bij de keuze en afstemming van leerdoelen in het kader van een IAC (individueel aangepast curriculum)

Dit betekent op niveau van de leerling dat bij elke ondersteuningsvraag de ouders geïnformeerd en betrokken worden. Zij zijn immers een eerste bron van kennis en meer dan een bron die geïnformeerd wordt. Ouders en leerlingen worden als ervaringsdeskundigen op het overleg rond de ondersteuning uitgenodigd.

Er wordt actief ingezet op verbindend samenwerken bij het bespreken en het uittekenen van het ondersteuningstraject.

Hoe verloopt het afronden van het huidig schooljaar en het opstarten van het nieuwe schooljaar?

In de maand juni kunnen de ondersteuningen verder lopen indien nodig.  De school gewoon onderwijs kan binnen haar regierol en in overleg met de ondersteuner en ouders/leerling andere accenten leggen in de invulling van de begeleidingen (vb. begeleiden van extra-muros activiteiten i.f.v. de participatienoden van de leerling, voorbereiden op examens, … ). Er kunnen overgangsgesprekken gepland worden (eventueel samen met de leerkracht van volgend schooljaar) i.f.v. een vlotte opstart en transfer.  Er kan (net zoals in de loop van het schooljaar) samen met de ondersteuner gereflecteerd worden welke aspecten van de ondersteuningen verder kunnen doorgetrokken worden naar de basiszorg of de verhoogde zorg (olievlekprincipe).

De school houdt de regie omtrent de communicatie met ouders en leerlingen rond de trajectwijziging van de ondersteuningen.

De leerlingen die dit schooljaar reeds ondersteuning kregen van het brede ondersteuningsnetwerk Oost-Brabant (ONWOB) en in het bezit zijn van een (gemotiveerd) verslag of inschrijvingsverslag type basisaanbod, type 2, type 3, type 7 STOS (verderzetting) en type 9 kunnen door de school aangemeld worden bij het ONWOB m.b.v. een google forms ‘verderzetting ondersteuning door ONWOB’.
Leerlingen die nog geen ondersteuning kregen vanuit het ONWOB moeten aangemeld worden m.b.v. een individueel aanmeldingsformulier.

 

Hoe gebeurt de berekening van de omkadering per school (per miniteam)?

De middelen die ons werden toegekend voor schooljaar 2019-2020 zijn ongeveer gelijk aan de middelen van vorig schooljaar.  Het te besteden middelenpakket is ontoereikend voor het aantal op te nemen begeleidingen.
Net zoals vorig schooljaar kiezen we voor een billijke verdeling van de ondersteuningsmiddelen over de scholen.

Per miniteam werd dan ook opnieuw ‘een pakket aan ondersteuningstijd’ berekend. Bij de berekening van dit ‘pakket ondersteuningstijd per miniteam’ gebruikten we de volgende parameters:
-het totale leerlingenaantal (70%)
-het totaal aantal opgenomen ondersteuningen door ONWOB in 2018-2019 en het aantal leerlingen met een individueel aangepast curriculum (IAC) (30%).
De berekening per miniteam is een richtgetal.
De school zal in overleg met ouders, CLB  en de ondersteuner het ondersteuningsaanbod bespreken en de ondersteuningsvragen prioriteren.

terug naar boven


4. De algemene organisatie van de ondersteuningsnetwerken.

Kunnen de scholen gewoon onderwijs kiezen tot welk ondersteuningsnetwerk ze toetreden of wordt dit opgelegd?

Scholen treden toe tot het ondersteuningsnetwerk van hun werkingsgebied. Alle partners zijn gelijkwaardig (co-creatie) en buitengewoon onderwijs heeft de regierol.

In alle regio’s werden in 2017 gesprekken over de ondersteuningsnetwerken gecoördineerd door de regionale pedagogische begeleidingsdiensten om te komen tot werkingsgebieden met samenwerkingsverbanden (4 geledingen).

Wie is de werkgever van het personeelslid dat werkzaam is in het ondersteuningsnetwerk?

De ondersteuners zijn geaffecteerd aan een school voor buitengewoon onderwijs in het ondersteuningsnetwerk. De ondersteuners blijven m.a.w. verbonden aan hun school voor buitengewoon onderwijs. Het ondersteuningsnetwerk kan zelf geen personeelsleden tewerkstellen omdat het een feitelijke vereniging is. De competentiebegeleiders blijven gekoppeld aan de Pedagogische Begeleidingsdienst als werkgever.

Wat is de prestatieregeling van de ondersteuner?

Alle ondersteuners vallen onder dezelfde prestatieregeling. Hun schoolopdracht bedraagt 26 klokuren en de hoofdopdracht 22 lestijden/lesuren van 50 minuten. De tijd voor professionalisering, overleg en samenwerking en coördinatietaken zijn net zoals de dienstverplaatsingen vervat in de schoolopdracht. Oudercontacten en personeelsvergaderingen vallen buiten de 26 klokuren van de schoolopdracht. Deze opdrachten vallen niet noodzakelijk binnen de periode van normale aanwezigheid van de leerlingen. De prestaties van de personeelsleden die deeltijds aangesteld zijn, worden pro rata aangepast.

Wie kan als ondersteuner aan de slag?

Zowel vastbenoemde als tijdelijke personeelsleden uit het buitengewoon en het gewoon onderwijs krijgen de kans om als ondersteuner te werken in het ondersteuningsnetwerk. De eerste drie schooljaren (vanaf 1 september 2017) wordt het nieuwe ondersteuningsmodel beschouwd als een project. De ondersteuners worden aangesteld in tijdelijke betrekkingen die ingericht worden in de scholen van het buitengewoon onderwijs van de ondersteuningsnetwerken. Personeelsleden kunnen bewust kandideren voor een functie van ondersteuner. De ondersteuner kan ingezet worden voor zowel leerling-, leerkracht- als teamgerichte ondersteuning in de scholen van het gewoon onderwijs in het ondersteuningsnetwerk.

terug naar boven


5. Verklarende woordenlijst.

ONW: (breed) ondersteuningsnetwerk

OT: ondersteuningsteam verbonden aan BO scholen type 4,5,6,7 auditief

HGD-traject:

Het handelingsgericht diagnostisch traject is een proces binnen fase 2 van het zorgcontinuüm. CLB hanteert hiervoor een methodiek die geconcretiseerd wordt binnen het Algmeen Diagnostisch Protocol Prodia. Het HGD-traject beoogt een handelingsgericht advies dat gebaseerd is op degelijke beeldvorming, gezamenlijke bepaalde doelen, de onderwijsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsbehoeften van de ouders en het schoolteam. Dit traject loopt onder regie van het multidisciplinair CLB-team en minimaal met actieve betrokkenheid van leerling, ouders en schoolteam. De leerling en zijn/haar ouders zijn ervaringsdeskundigen en dus belangrijke partners binnen het traject samen met alle betrokkenen binnen het schoolteam.

Het handelingsgericht diagnostisch traject resulteert in een advies van CLB dat verschillende vormen kan aannemen. Niet elk HGD-traject leidt immers tot een gemotiveerd verslag of verslag. Indien CLB oordeelt dat aan alle voorwaarden is voldaan om een gemotiveerd verslag of verslag op te maken, wordt tijdens het adviesgesprek in overleg met de leerling/ouders besproken of deelname van CLB op het opstartoverleg aangewezen is. Het CLB-traject wordt afgesloten na het HGD-advies (m.i.v. formaliseren GV of V) of na het opstartoverleg indien de aanwezigheid van CLB nodig is. De regie gaat na het HGD-advies opnieuw over naar het gewoon onderwijs.

Inschrijvingsverslag: document dat CLB opmaakte vóór het in voege gaan van het M-decreet. Het gaf recht op GON of toegang tot het buitengewoon onderwijs.

IAC: individueel aangepast curriculum

Verslag: document dat CLB opmaakt in kader van M-decreet dat toegang geeft tot een IAC in het gewoon onderwijs of tot het buitengewoon onderwijs.

Gemotiveerd verslag: document dat CLB opmaakt in kader van M-decreet dat leerling recht geeft op ondersteuning in het gewoon onderwijs (waar de leerling nog het gemeenschappelijk curriculum volgt). De Engagementsverklaring is onderdeel van het gemotiveerd verslag dat alle aanwezigen op het startoverleg ondertekenen (gemandateerd) en zich engageren tot realisatie van de ondersteuning. De engagementsverklaring wordt ondertekend bij een nieuw gemotiveerd verslag.

STOS: spraak – taalontwikkelingsstoornis

terug naar boven